Net zoals over de meeste van onze huishoudelijke apparaten denken we ook bij een koelkast niet na over hoe deze nu eigenlijk werkt. Gedachteloos leg je je producten in de koelkast, sluit de deur en kunt erop vertrouwen dat deze -tot hun houdbaarheidsdatum is verstreken- in de gewenste staat blijven. Maar welk systeem schuilt daarachter? In tegenstelling tot wat de meeste mensen denken, voert een koelkast zijn functie niet uit door te koelen, maar door warmte af te voeren. Hoe dat zit? Wij leggen het je hieronder uit.
De compressor als kern van de koelkast
Wat een koelkast feitelijk doet, is warmte uit de levensmiddelen halen en afvoeren naar de omgeving. Het onttrekt dus warmte aan je producten. Om die reden is de achterkant van je koelkast ook altijd warm en luidt het advies om tussen de koelkast en de muur voldoende ruimte te bewaren, zodat het apparaat zijn warmte kwijt kan. Een koelkast heeft een compressor, condensor, verdamper, koelgas en een ventiel nodig om zijn koelfunctie uit te voeren.
De kern wordt gevormd door de compressor, die ook wel warmtepomp wordt genoemd. Deze motor circuleert het koelmiddel door de buizen die je vaak aan de achterste buitenkant van je koelkast ziet. Een groot deel van de buizen bevindt zich echter ook in het apparaat zelf. De functie van de compressor is het samendrukken van gas tot vloeistof.
Hoe wordt temperatuurdaling in gang gezet? Een vergelijking
Een koelkast onttrekt warmte aan de levensmiddelen die je erin hebt gezet. Die warmte gebruikt het apparaat slim om het vloeibare koelmiddel te laten verdampen. Dit leidt ertoe dat de temperatuur daalt. Vergelijk dit maar eens met water op je huid. Als je jezelf na een douche niet direct afdroogt, onttrekt het water warmte aan je huid om zo te kunnen verdampen. Dit levert een koud gevoel op, zelfs wanneer de temperatuur in je badkamer meer dan aangenaam is.
Koelmiddel: vloeibaar en in gasvorm
De eerste stap van het koelproces betreft het comprimeren van het koelgas en het laten condenseren ervan tot een vloeistof. De compressor circuleert dit en zet het onder druk. Het koelgas warmt als gevolg van dit proces behoorlijk op. Drukverhoging leidt immers tot temperatuurstijging. De warmte die daarbij ontstaat, moet in de omgeving worden verspreid om het koelmiddel tot kamertemperatuur te laten afkoelen. De koelvloeistof komt aan de buitenkant van de koelkast in contact met de omgevingstemperatuur.
Raakt deze daardoor voldoende afgekoeld, dan wordt vervolgens de binnenzijde van de koelkast gekoeld. De vloeistof komt via een fijnere buis in een buis met een grotere diameter terecht. Dit leidt tot drukdaling en dus ook temperatuurdaling. De koelvloeistof komt zo weer terecht bij de compressor. En wanneer dat eenmaal is gebeurd, kan het weer hergebruikt worden voor ditzelfde proces.
Een geschikte omgevingstemperatuur als voorwaarde voor het koelproces
Het hierboven beschreven koelproces geldt voor alle elektrische koelkasten, waaronder ook de vandaag de dag in ons land alsmaar populairder wordende Amerikaanse koelkast. Ben je op zoek naar een nieuwe koelkast? Dan is het wel belangrijk dat je het apparaat de juiste omgeving kunt bieden om zijn taak naar behoren uit te voeren. De klimaatklasse van iedere koelkast geeft aan in welke omgevingstemperaturen deze kan werken. Hierbij worden de klassen N, SN, ST, T en SN-ST gebruikt. Aan iedere categorie zijn minimale en maximale temperatuurwaarden verbonden.
Bevindt de omgevingstemperatuur zich onder de minimale waarde? Dan kan de koelkast zijn koelmiddel niet goed laten verdampen. Ligt de omgevingstemperatuur boven de maximale waarde? Dan kan de koelkast zijn warmte niet goed kwijt. Beide situaties leiden tot een verminderd functioneren van het apparaat en een hoger energieverbruik.